Producentenvertrouwen
Het producentenvertrouwen geeft de verwachte ontwikkeling van de industriële productie weer. Het CBS meet het producentenvertrouwen iedere maand met behulp van beoordelingen van ondernemers over hun orderpositie, hun voorraden en de verwachte bedrijvigheid in de komende drie maanden.
Alle Economie begrippen
- A
-
Aanbod van arbeid
-
Aanbodoverschot
-
Aandeel
-
Aanmerkelijk belang
-
Aanzuigeffect
-
Acceptatieplicht
-
Accijns
-
Actieve kas
-
Activa
-
Aflossing
-
Afromen van het consumentensurplus
-
Afschrijving
-
Aftrekpost
-
Afwentelen
-
Afzet (q)
-
Allocatie (van productiefactoren)
-
Allocatiefunctie
-
Annuïteit
-
Annuïteitenlening / -hypotheek
-
Anticyclisch
-
Anticyclisch begrotingsbeleid
-
AOW
-
Appreciatie
-
Arbeid
-
Arbeidsinkomensquote (AIQ)
-
Arbeidsintensief
-
Arbeidsjaar
-
Arbeidsmobiliteit
-
Arbeidsparticipatie
-
Arbeidsproductiviteit (apt)
-
Arbeidsverdeling
-
Armoedeval
-
Asymmetrische informatie
-
Automatische conjunctuurstabilisatoren
-
Autoriteit Consument & Markt (ACM)
-
Averechtse selectie
- B
-
Balans
-
Basisinkomen
-
Basisjaar
-
Bedrijfskolom
-
Bedrijfspensioen
-
Bedrijfstak
-
Begrotingsbeleid
-
Begrotingsoverschot
-
Begrotingssaldo (B - O)
-
Begrotingstekort
-
Beheerst zwevende wisselkoers
-
Belastbaar inkomen
-
Belastbaar vermogen
-
Beleggen
-
Beroepsbevolking
-
Beroepsgeschikte bevolking
-
Berovingsprobleem
-
Beslisboom
-
Bestedingsevenwicht
-
Bestedingsinflatie
-
Bestedingsmethode
-
Besteedbaar inkomen
-
Betalingsbalans
-
Betalingsbereidheid
-
Bezettingsgraad
-
Bonus-malussysteem
-
Bovenste interventiekoers
-
Box 1
-
Box 2
-
Box 3
-
Branchevervaging
-
Break-even
-
Break-even afzet
-
Break-even omzet
-
Break-even punt
-
Breedte-investering
-
Bruto binnenlands product (BBP)
-
Bruto maanduitgaven (hypotheek)
-
Bruto nationaal product (BNP)
-
Bruto toegevoegde waarde
-
Brutoloon
-
Brutowinst
- C
-
CAO
-
Categoriale inkomensverdeling
-
Centrale bank
-
Chartaal geld
-
Collectieve aanbodlijn
-
Collectieve dwang
-
Collectieve goederen
-
Collectieve lasten
-
Collectieve lastendruk
-
Collectieve vraaglijn
-
Complementaire goederen
-
Conjuncturele werkloosheid
-
Conjunctuur
-
Conjunctuurindicator
-
Conjunctuurklok
-
Consumentenprijsindex (CPI)
-
Consumentensurplus
-
Consumentenvertrouwen
-
Consumptief krediet
-
Contante waarde
-
Coöperatief spel
-
Crediteuren
-
Crowding-out effect
- D
-
Deadweight loss
-
Deciel
-
Deeltijd (parttime)
-
Deflatie
-
Degressief variabele kosten
-
Degressieve belasting
-
Dekkingsgraad
-
Dekkingspercentage
-
Denivelleren
-
Depreciatie
-
Desinvesteringen
-
Devaluatie
-
Diensten van derden
-
Diepte-investering
-
Differentiatie (bedrijfskolom)
-
Direct opeisbare verplichtingen
-
Directe belasting
-
Directe ruil
-
Dividend
-
Doelmatigheidsbeginsel
-
Dominante strategie
-
Doorlopend krediet
-
Douane-unie
-
Draagkrachtbeginsel
-
Dynamisch spel
- E
-
Economische en monetaire unie
-
Economische groei
-
Economische kringloop
-
Economische unie
-
Effectieve vraag (EV)
-
Eigen risico
-
Eigen vermogen
-
Eigenwoningforfait
-
Eindwaarde
-
Elastische vraag
-
EMU-financieringsquote
-
EMU-schuldquote
-
Enkelvoudige interest
-
Euribor
-
Europese Centrale Bank (ECB)
-
Evenwichtshoeveelheid
-
Evenwichtsprijs
- F
-
Feitelijk monopolie
-
Financieringsoverschot
-
Financieringssaldo
-
Financieringstekort
-
First mover
-
Fiscale bijtelling
-
Flexibele wisselkoers
-
Frictiewerkloosheid
-
Functies van geld
-
Fusie
- G
-
Geaggregeerde aanbod
-
Geaggregeerde vraag
-
Geïmporteerde inflatie
-
Geld
-
Geldgroeiregel
-
Geldillusie
-
Geldmarkt
-
Geldontwaarding
-
Geldschepping
-
Geldvernietiging
-
Geloofwaardige zelfbinding
-
Gemeenschappelijke markt
-
Gemiddelde belastingdruk
-
Gemiddelde constante kosten (GCK)
-
Gemiddelde opbrengst (GO)
-
Gemiddelde variabele kosten (GVK)
-
Gemiddelde winst (GW)
-
GINI coëfficient
-
Giraal geld
-
Goederen- en dienstenrekening
-
Greenwashing
-
Grijze druk
-
Groen bbp
-
Groene druk
- H
-
Harberger driehoek
-
Heffingskorting
-
Heffingsvrij vermogen
-
Herfinanciering
-
Herhaald spel
-
Herverdelingsfunctie
-
Heterogene producten
-
Hoeveelheidsaanpasser
-
Homogene producten
-
Hoogconjunctuur
-
Human capital
-
Human Development Index (HDI)
-
Huur
-
Huurkoop
-
Hyperinflatie
-
Hypotheek(lening)
-
Hypotheekrenteaftrek
- I
-
i/a ratio
-
Inactieve kas
-
Incidentele loonstijging
-
Indexcijfer
-
Indirecte belasting
-
Indirecte ruil
-
Individuele aanbodlijn
-
Individuele goederen
-
Individuele vraaglijn
-
Inelastische vraag
-
Infant industry
-
Inferieure goederen
-
Inflatie
-
Informele economie
-
Initiële loonstijging
-
Inkomenseffect
-
Inkomenselasticiteit
-
Inkomensoverdrachten
-
Inkomensrekening
-
Inkoopwaarde van de omzet
-
Innovatie
-
Integratie (bedrijfskolom)
-
Interbancaire geldmarkt
-
Internaliseren van een extern effect
-
Internationale concurrentiepositie (ICP)
-
Intertemporele budgetlijn
-
Interveniëren
-
Intrinsieke waarde
-
Inverdieneffect
- K
-
Kapitaal
-
Kapitaaldekkingstelsel
-
Kapitaalexport
-
Kapitaalgoederen
-
Kapitaalimport
-
Kapitaalintensief
-
Kapitaalmarkt
-
Kapitaalrekening
-
Kartel
-
Keynes(iaans)
-
Klassieken
-
Klokkenluider
-
Koopkracht
-
Kopen op afbetaling
-
Kort vreemd vermogen
-
Kortetermijn geaggregeerde aanbodlijn
-
Kortlopende termijndeposito's
-
Kosteninflatie
-
Kostprijs (GTK)
-
Krappe arbeidsmarkt
-
Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag
-
Kwalitatieve structurele werkloosheid
-
Kwantitatieve structurele werkloosheid
-
Kwantitatieve verruiming
-
Kwintiel
- L
-
Laagconjunctuur
-
Lang vreemd vermogen
-
Langetermijn geaggregeerde aanbodlijn
-
Langlopende termijndeposito's
-
Libor
-
Lineaire lening / hypotheeklening
-
Liquide middelen
-
Liquiditeitsoverschot
-
Liquiditeitspercentage
-
Liquiditeitstekort (bank)
-
Liquiditeitsval
-
Loon
-
Loon-prijsspiraal
-
Loonheffing
-
Loonkosten
-
Loonkosten per product
-
Loonmatiging
-
Loonruimte
-
Loonstarheid
-
Lorenzcurve
-
Luxe goederen
- M
-
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
-
Maatschappelijke geldhoeveelheid
-
Macro-economie
-
Macro-economische identiteit
-
Marginale belastingdruk
-
Marginale kosten (MK)
-
Marginale opbrengst (MO)
-
Marketingmix (4 P's)
-
Marktevenwicht
-
Marktmechanisme
-
Maximale omzet
-
Maximale winst
-
Maximumprijs
-
Meeliftgedrag
-
Meso-economie
-
Micro-economie
-
Minimumloon
-
Minimumprijs
-
Monetaristen
-
Monopolie
-
Monopolistische concurrentie
-
Moral hazard
-
Moreel wangedrag
- N
-
Nash-evenwicht
-
Nationaal inkomen
-
Nationale rekeningen
-
Nationale spaarsaldo
-
Natuur
-
Natuurlijke werkloosheid
-
Negatieve externe effecten
-
Netto maanduitgaven (hypotheek)
-
Netto toegevoegde waarde
-
Nettoloon
-
Niet-beroepsbevolking
-
Niet-coöperatief spel
-
Nivelleren
-
Nominaal inkomen
-
Nominale waarde
-
Non-tarifaire protectie
- O
-
Objectieve methode
-
Obligatie
-
Octrooi
-
OESO
-
Oligopolie
-
Omloopsnelheid van geld (V)
-
Omslagstelsel
-
Omzet
-
Onderbesteding
-
Onderhandse lening
-
Onderste interventiekoers
-
Ongeloofwaardige zelfbinding
-
Ontmoedigingseffect
-
Ontpotten
-
Open economie
-
Opofferingskosten
-
Oppotten
-
Overbesteding
-
Overdrachtsbelasting
-
Overheidsbestedingen
-
Overheidsconsumptie
-
Overheidsinvesteringen
-
Overheidsmonopolie
-
Overheidsuitgaven
- P
-
p/a ratio
-
Pacht
-
Parallellisatie (bedrijfskolom)
-
Pareto efficiënt
-
Participatiegraad
-
Particuliere spaarsaldo (S - I)
-
Passiva
-
Patent
-
Payoff
-
Payoff matrix
-
Percentiel
-
Personele inkomensverdeling
-
Persoonlijke lening
-
Poldermodel
-
Positieve externe effecten
-
Potentiële beroepsbevolking
-
Premiedifferentiatie
-
Premies volksverzekeringen
-
Premies werknemersverzekeringen
-
Prijsafzetlijn
-
Prijscompensatie
-
Prijsdifferentiatie
-
Prijsdiscriminatie
-
Prijselasticiteit van de vraag
-
Prijsindexcijfer
-
Prijsmechanisme
-
Prijsrigiditeit
-
Prijsstabiliteit
-
Prijsverhogende belasting
-
Prijsverlagende subsidie
-
Prijszetter
-
Prijzenoorlog
-
Primaire arbeidsvoorwaarden
-
Primaire goederen
-
Primaire inkomens
-
Primaire inkomensverdeling
-
Principaal-agentprobleem
-
Prisoner's dilemma
-
Procentpunt
-
Procyclisch
-
Producentensurplus
-
Producentenvertrouwen
-
Produceren
-
Productdifferentiatie
-
Productiecapaciteit
-
Productiefactoren
-
Productiequotum
-
Profijtbeginsel
-
Progressief variabele kosten
-
Progressieve belasting
-
Proportioneel variabele kosten
-
Proportionele belasting
-
Protectie van de handel
- R
-
Reëel inkomen
-
Refi-rente
-
Rekening courant krediet ('rood staan')
-
Rente
-
Reserveverplichtingen
-
Resultaat voor winstbelasting
-
Revaluatie
-
Risico-aversiteit
-
Rood staan
-
Ruilen over de tijd
-
Ruime arbeidsmarkt
-
Ruime geldhoeveelheid
- S
-
Saldo lopende rekening (E - M)
-
Samengestelde interest
-
Schaars
-
Schaarste
-
Secundair inkomen
-
Secundaire arbeidsvoorwaarden
-
Secundaire inkomensverdeling
-
Seizoenswerkloosheid
-
Sequentieel spel
-
Sociaal Economische Raad (SER)
-
Sociale verzekeringen
-
Sociale voorzieningen
-
Solidariteit
-
Spaardeposito
-
Sparen
-
Specialisatie (bedrijfskolom)
-
Speculatiemotief
-
Spilkoers
-
Staat van middelen en bestedingen
-
Staatsobligatie
-
Staatspensioen
-
Staatsschuld
-
Stabiliseringsfunctie
-
Stagflatie
-
Statisch spel
-
Stichting van de arbeid
-
Stroomgrootheid
-
Structurele werkloosheid
-
Structuur
-
Subjectieve methode
-
Substitutie (geldhoeveelheid)
-
Substitutie-effect
-
Substitutiegoederen
- T
-
Tarifaire protectie
-
Tegoed bij de centrale bank
-
Tertiair inkomen
-
Tertiaire inkomensverdeling
-
Tijdsvoorkeur
-
Toegevoegde waarde
-
Toegevoegde waarde van de overheid
-
Totale constante kosten (TCK)
-
Totale kosten (TK)
-
Totale opbrengst (TO)
-
Totale surplus
-
Totale variabele kosten (TVK)
-
Totale winst (TW)
-
Transactiemotief
-
Transformatie (geldhoeveelheid)
- V
-
Vacatures
-
Valuta-interventie
-
Valutareserve
-
Valutaspeculatie
-
Vaste activa
-
Vaste wisselkoers
-
Verkeersvergelijking van Fisher
-
Verkoopbereidheid
-
Vermogen
-
Vermogensmarkt
-
Vermogensverdeling
-
Verzonken kosten
-
Vlaktaks
-
Vlottende activa
-
Volkomen concurrentie
-
Volksverzekeringen
-
Voorraadgrootheid
-
Voorzorgsmotief
-
Vraag naar arbeid
-
Vraagoverschot
-
Vrijhandelszone
- W
-
Waardevast
-
Wederzijdse schuldaanvaarding
-
Welvaart in enge zin
-
Welvaart in ruime zin
-
Welvaartsvast
-
Werkgelegenheid
-
Werkgeverssurplus
-
Werkgeverswig
-
Werkloosheid
-
Werkloze beroepsbevolking
-
Werknemerssurplus
-
Werknemersverzekeringen
-
Werknemerswig
-
Werkzame beroepsbevolking
-
Wig
-
Winst
-
Winstmarge
-
Wisselkoers
-
WOZ-waarde
-
WTO