Terugverdientijd
Definitie
De terugverdientijd is de periode waarin een investeringsuitgave zich terugverdient.
Extra uitleg
Er zijn twee manieren om een investering te beoordelen:
- Terugverdientijd: de periode waarin een investering zich terugverdient. Dit is de meest eenvoudige manier om een investering te beoordelen.
- Netto contante waarde (NCW): het verschil tussen een investeringsuitgave en de contante waarde van de toekomstige positieve cashflows (inclusief eventuele restwaarde). Dit is een betere – en in de praktijk veel gebruikte – manier om een investering te beoordelen. Een positieve NCW betekent dat de investering gedaan moet worden.
Voor- en nadelen van beide manieren:
Rekenvoorbeeld
Een onderneming doet een investeringsuitgave van € 100.000,-. De onderstaande toekomstige cashflows zijn bekend. De terugverdientijd kan als volgt worden berekend:
Alle Bedrijfseconomie begrippen
A
- A-merk
- Aandeel
- Aandelen in portefeuille
- Aandelenemissie
- Aanschafwaarde
- Accountantsverklaring
- Activa
- Actuele waarde
- Adviesrecht
- Affiliate marketing
- Aflossing
- Afroompolitiek
- Afschrijven
- Afschrijvingskosten
- Agio op obligaties
- Agioreserve
- Algehele gemeenschap van goederen
- Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)
- Algemene ledenvergadering (alv)
- Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA)
- Alimentatie
- Annuïteit
- Annuïteitenlening
- AOW
- Arbeidsomstandighedenwet (arbowet)
- At-the-money
- Autoriteit Consument en Markt (ACM)
- Autoriteit Financiële Markten (AFM)
B
- B2B
- B2C
- Balans
- Basisjaar
- Bedrijfspensioen
- Bedrijfsresultaat
- Belastingvoordeel hypotheekrenteaftrek
- Beleggen
- Beleggersrendement
- Beleggingsfonds
- Beloningsvormen
- Beneficiair aanvaarden van een erfenis
- Beoordelingsgesprek
- Beperkte gemeenschap van goederen
- Besloten vennootschap (bv)
- Bestuur van een vereniging of stichting
- Bestuursverslag
- Beurskoers
- Boekwaarde
- Break-even afzet
- Break-even analyse
- Break-even omzet
- Break-even punt
- Breedte van het assortiment
- Bruto cashdividend
- Bruto maanduitgaven van een hypotheeklening
- Bruto stockdividend
- Brutodividend
- Brutoloon
- Btw
- Bureau Krediet Registratie (BKR)
C
- C2B
- C2C
- Calloptie kopen (long call)
- Calloptie schrijven (short call)
- Cashdividend
- Cashflow
- Causation
- Certificaat van een aandeel
- Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
- Communication
- Concessie
- Consignatievoorraad
- Consumptief krediet
- Contante inkopen
- Contante verkopen
- Contante waarde van een bedrag
- Contante waarde van een reeks bedragen
- Contante waarde van een reeks met een gat op de tijdlijn
- Contract voor bepaalde tijd
- Contract voor onbepaalde tijd
- Converteerbare obligatie
- Converteerbare obligatielening
- Couponrendement
- Creditcard
- Crediteuren
- Crowdfunding
- Current ratio
- Customer convenience to buy
- Customer cost to satisfy
- Customer solution
D
- De Nederlandsche Bank (DNB)
- Debiteuren
- Debt ratio
- Deelneming
- Dekkingsbijdrage
- Demotie
- Derivaten
- Desk research
- Diepte van het assortiment
- Direct marketing
- Directe distributie
- Disagio op obligaties
- Disconteringsvoet
- Dividendrendement
- Dividendstabilisatie
- Doelgroep
- Doorlopend krediet
- DuPont schema
E
- EBIT
- EBITDA
- Echtscheiding
- Economische levensduur
- Eenmanszaak
- Effectuation
- Efficiencyresultaat op variabele kosten
- Efficiënte-markthypothese
- Eigen vermogen
- Eindwaarde van een bedrag
- Eindwaarde van een reeks bedragen
- Eindwaarde van een reeks met een gat op de tijdlijn
- Emissie a pari
- Emissie beneden pari
- Emissie boven pari
- Emissiekoers van een aandeel
- Emissiekoers van een obligatie
- Enkelvoudige interest
- Erfbelasting
- Erfgenaam
- Exitgesprek
- Expiratiedatum
- Exploitatiebegroting
F
- Factoring van debiteuren
- Faillissement
- Field research
- Financiële informatie
- Financiële vaste activa
- Financieringsbegroting
- Financieringsresultaat
- Functieprofiel
- Functiewaardering
- Functioneringsgesprek
G
- Geconcentreerde marketing
- Gedifferentieerde marketing
- Geldmarkt
- General management theorie (Fayol)
- Geplaatst aandelenkapitaal
- Gerealiseerde bedrijfsresultaat
- Gerealiseerde budgetresultaat
- Gerealiseerde verkoopresultaat
- Geregistreerd partnerschap
- Goodwill
H
- Hedgen
- Hefboomfactor
- Hefboomformule
- Herwaarderingsreserve
- Hoofdelijke aansprakelijkheid
- Horizontale taakverdeling
- Huismerk
- Human capital
- Human relations beweging (Mayo)
- Huurkoop
- Huwelijk
- Huwelijkse voorwaarden (partnerschapsvoorwaarden)
- Hypotheek
- Hypotheekadviseur
- Hypotheekgever
- Hypotheeklening
- Hypotheeknemer
I
- Immateriële producteigenschappen
- Immateriële vaste activa
- In-the-money
- Indexcijfer
- Indexfonds
- Indirecte distributie
- Individuele arbeidsovereenkomst
- Initiatiefrecht
- Inkoopwaarde van de omzet
- Inkopen
- Inkopen op rekening
- Instemmingsrecht
- Interest (rente)
- Interestkosten van het vreemd vermogen (IVV)
- Interestmarge bij het hefboomeffect
- International Financial Reporting Standards (IFRS)
- Intrinsieke waarde
- Intrinsieke waarde per aandeel
- Investeringsbegroting
J
K
- Kapitaalmarkt
- Kasstelsel
- Kasstroomoverzicht
- Klantbehoud
- Klantsegmentatie
- Klantwaardepropositie
- Koersrendement
- Koersresultaat
- Kopen op afbetaling
- Kort vreemd vermogen
- Kosten
- Kostprijs
- Kritische prestatie-indicatoren (KPI)
- Kritische succesfactoren (KSF)
- Kwalitatief marktonderzoek
- Kwantitatief marktonderzoek
L
- Lang vreemd vermogen
- Leasing
- Legitieme portie
- Lening u/g
- Levensverzekering
- Lijn- en staforganisatie
- Lijnorganisatie
- Lineaire lening
- Liquidatiewaarde
- Liquide middelen
- Liquiditeit
- Liquiditeitsbegroting
- Liquiditeitsrekening
- Loonkosten
- Loonkosten per product
M
- Maatschappelijk aandelenkapitaal
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
- Maatschappelijke behoefte
- Makelaar
- Marketingdoelstelling
- Marketingmix (4 P's)
- Marketingplan
- Markt creëren
- Marktaandeel
- Marktonderzoek
- Marktpositie
- Materiële producteigenschappen
- Materiële vaste activa
- Medezeggenschapsraad (MR)
- Meetkundige rij
- Min-maxcontract
- Mutatiebalans
N
- Naamloze vennootschap (nv)
- Nacalculatie
- Natuurlijk persoon
- Negatief hefboomeffect
- Netto cashdividend
- Netto contante waarde
- Netto maanduitgaven van een hypotheeklening
- Netto stockdividend
- Nettodividend
- Nettoloon
- Niet uit de balans blijkende verplichtingen
- Niet-financiële informatie
- Nog te betalen bedragen
- Nog te ontvangen bedragen
- Nominale waarde
- Normale afzet
- Notariële oprichtingsakte
- Notaris
- Nulurencontract
O
- Obligatie
- Obligatielening
- Off-balance financiële instrumenten
- Off-balance financiering
- Omloopsnelheid van het gemiddeld totaal vermogen
- Omspanningsvermogen
- Omzet
- Onderhandse kapitaalmarkt
- Onderhandse lening
- Ondernemingsplan
- Ondernemingsraad (OR)
- Ongedifferentieerde marketing
- Onterven
- Ontslag met wederzijds goedvinden
- Ontslag op staande voet
- Ontslag via de kantonrechter
- Ontslag via het UWV
- Ontslagrecht
- Ontvangen afnemerskrediet
- Ontvangen leverancierskrediet
- Ontvangsten
- Opbrengsten
- Openbare kapitaalmarkt
- Oproepcontract met voorovereenkomst
- Opslag constante kosten in de kostprijs
- Optiepremie
- Organogram
- Ouderlijk gezag
- Out-of-the-money
- Outplacement
- Overeenkomst om niet
- Overeenkomst van opdracht
- Overlopende posten (transitorische posten)
P
- Passiva
- Penetratiepolitiek
- Periodekosten
- Periodetoerekeningsstelsel
- Permanentie
- Persona
- Personeelsbehoefte
- Personeelsbeleid
- Personeelsplanning
- Persoonlijke lening
- Positief hefboomeffect
- Positioneren
- Preferent aandeel
- Prijsresultaat op constante kosten
- Prijsresultaat op variabele kosten
- Primaire arbeidsvoorwaarden
- Private lease
- Procent
- Procentpunt
- Proeftijd
- Promille
- Promotie
- Psychologische prijzen
- Pull-strategie
- Push-strategie
- Putoptie kopen (long put)
- Putoptie schrijven (short put)
Q
R
- Raad van Bestuur
- Raad van Commissarissen
- Raad van toezicht
- Recht op informatie
- Rechtspersoon
- Rechtsvorm
- Reclame
- Recruiter
- Rekening courant krediet
- Rendement
- Rentabiliteit
- Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)
- Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)
- Restwaarde
- Resultaat na winstbelasting
- Resultaat voor winstbelasting
- Resultaatmarge in het DuPont schema
- Risico-aversiteit
- Rood staan
S
- Samengestelde interest
- Samenlevingscontract
- Schadeverzekering
- Schenkbelasting
- Scientific management (Taylor)
- Scontrovorm
- Secundaire arbeidsvoorwaarden
- Situationeel leiderschap
- Sociale huur
- Solvabiliteit
- Solvabiliteitsratio
- Somformule van een meetkundige rij
- Spaardeposito
- Spandiepte
- Spanwijdte
- Sparen
- Sponsoring
- Staatspensioen
- Staffelvorm
- Stakeholder (belanghebbende)
- Stichting
- Stockdividend
- Stroomgrootheid
- Surseance van betaling
- SWOT-analyse
T
- Taakroulatie
- Taxateur
- Te betalen btw
- Te vorderen btw
- Technische levensduur
- Termijncontract
- Terugverdientijd
- Testament
- Theorie van de bureaucratie (Weber)
- Theorie X en Y
- Toegerekende kosten
- Totale constante kosten (TCK)
- Totale kosten (TK)
- Totale opbrengst (TO)
- Totale variabele kosten (TVK)
- Transfer pricing
- Transitievergoeding
U
V
- Vacature
- Vakbond (werknemersorganisatie)
- Vaste activa
- Vennootschap onder firma (vof)
- Vennootschapsbelasting
- Verdienmodel
- Vereniging
- Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (VBR)
- Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid (VVR)
- Verevening van pensioenrechten
- Verkopen op rekening
- Vermogensmarkt
- Verstrekt afnemerskrediet
- Verstrekt leverancierskrediet
- Verwachte bedrijfsresultaat
- Verwachte bezettingsresultaat
- Verwachte verkoopresultaat
- Verwerpen van een erfenis
- Vijfkrachtenmodel van Porter
- Vlottende activa
- Voorcalculatie
- Voorcalculatie in een grafiek
- Voorraad
- Voorraadgrootheid
- Vooruitbetaalde bedragen
- Vooruitontvangen bedragen
- Voorziening
- Vraaggerichte marketingmix (4 C's)
- Vrije sector huur
W
- Waardestrategieën van Treacy en Wiersema
- Werkelijke bezettingsresultaat
- Werkgeversorganisatie
- Werving en selectie
- Winst- en verliesrekening (resultatenrekening)
- Winstopslag
- Winstreserve
- Winstverdeling