Customer cost to satisfy

Extra uitleg

Bij de P van Prijsbeleid gaat het erom hoe de onderneming geld kan verdienen met een product. De onderneming kiest een verdienmodel en bepaalt de prijsstrategie (aanbodgericht). De prijs van een product kan objectief (in euro’s) gemeten worden. Bij de C van Customer cost to satisfy gaat het om alle kosten die een klant maakt om het product aan te schaffen en te gebruiken. 

De customer cost to satisfy is de som van de aankoopkosten en de transactiekosten

• De aankoopkosten zijn gelijk aan de prijs die de klant voor het product moet betalen.
• De transactiekosten zijn alle kosten die moeten worden gemaakt om tot een transactie te komen. Het gaat om kosten (tijd en geld) die boven op de aankoopkosten komen. Voorbeelden: reiskosten, tijd om een product te vinden of te installeren.

Voor een klant zijn de prijs-kwaliteitverhouding en de waarde (“Krijg ik waar voor mijn geld?”) van het product van belang (vraaggericht). Omdat elke klant de kwaliteit en waarde van een product anders beleeft, is de prijs-kwaliteitverhouding deels subjectief (persoonlijk oordeel).

Voorbeeld bij Customer cost to satisfy
Stephanie koopt online een Volcano racefiets. Ze hoeft daarvoor geen fysieke winkel te bezoeken. Een Volcano racefiets wordt direct aan de klant geleverd en kan alleen online bij Volcano besteld worden. Een Volcano racefiets heeft een redelijke prijs-kwaliteitverhouding, maar er kan niet direct op gefietst worden. Stephanie moet een aantal onderdelen van de racefiets zelf in elkaar zetten. Ze besluit haar racefiets naar een lokale fietsenmaker te brengen. Stephanie heeft naast de aankoopkosten (de prijs van de racefiets) ook te maken met transactiekosten (meer tijd en geld kwijt voor de montage van de racefiets, geen tijd kwijt aan een winkelbezoek). De C van Customer cost to satisfy omvat dus alle kosten die een klant maakt bij de aanschaf van een product en niet alleen de prijs van de Volcano racefiets.