De vakken economie en bedrijfseconomie zitten vol met begrippen. Kennis van deze begrippen stelt leerlingen in staat (bedrijfs)economische problemen beter te analyseren, verbanden te leggen en oplossingen te bedenken.
Flitskaarten
Met de begrippentrainer trainen leerlingen hun kennis van (bedrijfs)economische begrippen. De eerste versie van de begrippentrainer bevat één manier om te trainen: flitskaarten.

Begrippen & definities
Een flitskaart bestaat uit een begrip en een definitie. Een leerling leest het begrip en bedenkt welke definitie bij het begrip hoort. Een leerling kiest zelf wanneer hij de definitie wil lezen, door de flitskaart om te draaien. Een leerling controleert de definitie en legt de flitskaart weg (‘Ken ik’) of stopt de kaart terug in de stapel (‘Herhalen’). Een leerling gaat door tot hij alle begrippen kent.

Stapels
Begrippen worden verzameld in stapels. Een stapel kan klein zijn, bijvoorbeeld alle begrippen uit één deelonderwerp. Maar een stapel kan ook bestaan uit alle begrippen uit de lesmethode. Een leerling kan zelf stapels maken.
